De Gierzwaluw (Apus apus) die wij in Nederland kennen is eigenlijk een Afrikaanse vogel. Ongeveer drie maanden per jaar zijn de gierzwaluwen in Nederland, om vervolgens te vertrekken naar hun wintergebieden in zuidelijk Afrika. Daar zwerven ze rond, maar kunnen ook in bepaalde regio’s maandenlang verblijven, waarbij gierzwaluwen uit midden-Europa (Verenigd Koninkrijk, België) zuidelijker lijken te overwinteren dan gierzwaluwen uit Noord-Europa (Zweden). |
Recent onderzoek naar het trekgedrag van de Gierzwaluwen heeft dit aan het licht gebracht. Wanneer de gierzwaluwen weer uit Afrika vertrekken, kunnen ze in betrekkelijk korte tijd in hun broedgebieden aankomen, waarbij treksnelheden tot 650 km per dag zijn berekend. Ook de Nederlandse gierzwaluwen laten dit patroon zien. Dit onderzoek bij de gierzwaluwen wordt vergemakkelijkt doordat de vogels zeer plaatstrouw zijn: jarenlang gebruiken ze hetzelfde nest (maximaal waargenomen is 13 jaar lang).
Morfologie
De gierzwaluw heeft lange sikkelvormige vleugels en een korte gevorkte staart. De vogel is bruinzwart met een lichte keelvlek. Hij heeft grote donkere ogen die afgeschermd zijn door borstelveertjes. De korte pootjes met sterke klauwtjes worden zelden gebruikt om op te lopen. Met gebruik van de pootjes schuifelt hij op zijn buik in de nestruimte. Hij houdt ervan om zich ergens aan vast te haken en te hangen, aan muren maar ook aan het dakbeschot als hij onder een dak broedt.
De spanwijdte is ca. 40 cm, de lengte ca. 17 cm en het gewicht tussen 43 en 52 gram. Gemiddeld gewicht is 46 gram.Een volwassen mannetje en vrouwtje gierzwaluw zijn niet van elkaar te onderscheiden. De handpennen zijn lang en steken ca. 3,5 cm voorbij de staart. De snavel en de scherpe nageltjes zijn zwart, de pootjes roze en enigszins ‚behaard’.
De jonge gierzwaluw is donkerder dan de volwassen vogels. De keelvlek is spierwit, het voorhoofd heeft witte randjes aan de veren. Ook de vleugel- en rugveren hebben witte randjes. De opening van de bek reikt tot onder de ogen.