Hieronder de resultaten van een aantal onderzoeken naar nestgelegenheid voor gierzwaluwen
Bezetting in nestkasten in Greifswald (Duitsland)
Samenvatting (origineel)
Momenteel vinden renovaties en thermische isolatie van gebouwen in veel Europese landen in hoog tempo plaats, deels gedreven door het politieke doel om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Helaas leiden renovaties van gebouwen vaak tot verlies van constructies, zoals toegankelijke holtes, waarvan synantropische soorten, bijvoorbeeld nestvogels, afhankelijk zijn. In Duitsland is het op grond van wettelijke voorschriften gebruikelijk om nestkasten te plaatsen als compensatie voor vernietigde nestplaatsen van vogels. Studies over de werkzaamheid van dergelijke maatregelen blijven echter schaars. We volgden de bezetting van 477 compenserende nestkasten voor Gierzwaluw Apus apus, voornamelijk geplaatst op gerenoveerde geprefabriceerde gebouwen in een stad in Duitsland. We vonden 24,3% van de nestkasten bezet door Gierzwaluwen. Op de meeste gebouwen was het aantal bezette nestkasten even hoog of zelfs hoger dan het veronderstelde aantal broedplaatsen voor renovatie. Bovendien registreerden we in een wijk waar bijna alle gebouwen in de afgelopen 10 jaar waren gerenoveerd, een opmerkelijk hoge dichtheid van broedende Gierzwaluwen in nestkasten. Met behulp van versterkte regressiebomen (boosted regression trees) hebben we geanalyseerd of acht verschillende nestkasteigenschappen de bezettingskans van de kast beïnvloedden. Het aantal aangrenzende nestkasten was het belangrijkst. Daarnaast speelden ook kastleeftijd, geveloriëntatie, stadsdeel, relatieve en absolute hoogte en wijze van plaatsing (buiten/binnen) een rol. Tussen de verschillende nestkasttypes vonden we slechts verwaarloosbare verschillen in bezettingskans.
Onze bevindingen suggereren dat het installeren van nestkasten waarschijnlijk een geschikte maatregel is om te compenseren voor nestplaatsen van Gierzwaluwen die verloren zijn gegaan tijdens renovaties van gebouwen. Op basis van onze resultaten raden we aan om de nestkasten een paar meter uit elkaar en dicht bij de dakrand te monteren om het succes te maximaliseren. Verdere studies moeten worden uitgevoerd om te beoordelen of onze resultaten en conclusies in andere situaties kunnen worden bevestigd.
Toelichting op de resultaten
Uit het artikel kunnen nog verschillende andere conclusies getrokken worden die ook van belang zijn voor het toepassen van nestkasten voor gierzwaluwen in Nederland.
Afstand tussen nestkasten
In het artikel wordt het aantal aangrenzende nestkasten gebruikt (0-15) waarvan de afstand tussen de invlieggaten op minder dan 1 m van elkaar zitten. Dit kan omgerekend worden naar het aantal nestkasten in een groep (het aantal nestkasten dat dicht bij elkaar opgehangen worden). Uit de data uit het artikel (en de achterliggende informatie die ook op het internet beschikbaar is) blijkt dat de bezetting sterk afhangt van hoeveel kasten (in dit geval op elkaar lijkende kasten) dicht bij elkaar hangen.

Dus wanneer je meer dan 2 van dezelfde kasten dicht naast elkaar hangt, dan krijg je daar (gemiddeld) niet meer broedparen door:
- bij 2 kasten: 39% bezetting is gemiddeld 0,8 broedpaar
- bij 3 kasten: 16% bezetting is gemiddeld 0,5 broedpaar
Dit is gevonden in deze specifieke stad in Duitsland. Op andere plekken kunnen de getallen iets anders liggen. Maar het patroon dat je bij een bepaald aantal kasten een lagere bezetting krijgt, is ook bij projecten met veel kasten op een rij in Nederland waargenomen. En dat als de kasten op een rij toch bezet worden, dat er regelmatig gierzwaluwen zich in de kast vergissen, de verkeerde kast invliegen en of er een gevecht ontstaat met de rechtmatige bewoner of de zich vergissende gierzwaluw vliegt er snel weer uit om met een klein rondje de eigen kast in te duiken.
Vandaar de tip: plaats gierzwaluw-kasten in kleine groepje bij elkaar, zodat elke kast goed door de gierzwaluwen te onderscheiden is (en elke kast zijn eigen aanvliegroute heeft).
Voor de doe-het-zelf klusser: waarom geen grote meervoudige kasten bouwen voor gierzwaluwen
De data van Schaub zijn ook te spltsen naar het aantal kamers in één nestkast. Klussers maken graag andere typen nestkasten en waarom niet een nestkast maken met 9 kamers? Er zijn een paar redenen voor om dat niet te doen:
- De gierzwaluwen moeten de afzonderlijke kasten kunnen onderscheiden (zie hierboven);
- Meerdere kamers in één nestkast veroorzaakt onrust bij de verschillende bewoners. Als er een nieuwe bewoner in een naburige kamer komt, klinkt dat voor alle bewoners heel dichtbij. Het contact geluid van het binnenkomen van een vogel in een andere kamer klinkt alsof er tegen de kast gebonsd wordt door jonge vogels (‘bangers’). De vogels in het nest ernaast reageren hier verschrikt op en gaan schreeuwen alsof er echt ‘bangers’ langskomen. Ook verlaten ze het nest om bij de invliegopening te gaan controleren. Via de camera’s in nestkasten is dit gedrag waargenomen. Het duurt geruime tijd (weken) voordat vogels aan elkaar gewend zijn (en ook elkaars geluid herkennen) voordat de onrust verdwijnt.
- Schaub et al hebben de bezetting van meervoudige kasten (kasten met meerdere kamers) vergeleken met enkelvoudige kasten (met maar één kamer). Uit de figuur hieronder blijkt dat de bezetting bij meer kamers per kast snel terugloopt. Met name hebben drievoudige kasten
Plaatje van de data van Schaub et al dat laat zien dat kasten met meer kamers in dezelfde kast minder goed werken (een lagere bezetting houden).